Er was eens een ridder, een extra dappere, van zijn baas kreeg hij daar zelfs een lijntje lintje voor.
Deze ridder die Kroon heette reed fier op zijn paard door het dorp, het lijntje lintje zo opgespeld, dat een ieder het goed kon zien. Op een goede of eigenlijk een kwade dag betrok de lucht, toen de ridder zijn dagelijkse tochtje door het dorp maakte. Beducht voor onraad deed ridder Kroon handelen: bijna in één gebaar klapte hij zijn vizier dicht en greep naar zijn stroomstootwapen. Weldra vloog er wit poeder rond ridder Kroon, met zijn stroomstootwapen mikte hij naar voor, opzij en naar achter, ontlading na ontlading knisperden door de grote witte wolk waar de ridder middenin stond. Na een aantal bange uren, waarin de ridder zijn ademhaling inhield (hij vertrouwde het goedje niet), daalde de wolk langzaam rond zijn voeten neer.
Achterbakse en jaloerse dorpsbewoners, die het tafereel veilig vanachter glas hadden bekeken, vertelden de baljuw, dat ridder Kroon de wolk zelf gemaakt had en dat hij een verboden stroomstootwapen bij zich had.
.
Na een aantal dramatische rechtszittingen kwam de rechter tot de enige en juiste uitspraak: ridder Kroon had weliswaar een zak met wit poeder bij zich gehad, maar dat wist hij niet. Het feit dat hij een paar uur zijn adem had ingehouden, was genoeg bewijs voor de rechter, dat hij niets, maar dan ook helemaal niets met dat duivelse poeder te maken had. Het verboden stroomstootwapen, dat ridder Kroon per ongeluk in zijn bezit had (hij dacht dat het een pak melk was), ging de rechter iets te ver en de ridder moest een aantal dubloenen boete betalen.
Ridder Kroon was gelukkig en kon zijn baas weer met open vizier tegemoet treden.